Wilt u een aantal voorwerpen op verschillende afstanden fotograferen, dan gebruikt u de scherptediepteschaal. De scherptediepteschaal bestaat uit een reeks getallen die aan beide zijden van het instelpunt zijn aangegeven en die met de diafragmawaarden corresponderen. Nadat is scherpgesteld, kunt u de begrenzing van het scherptegebied voor het gekozen diafragma aflezen, dat zich tussen dezelfde getallen van de scherptediepteschaal aan beide zijden van het instelpunt op de afstandsschaal bevindt.
Voorbeeld: Als de lens is ingesteld op 4 meter en het gekozen diafragma is f/11, dan zal de opname scherp zijn in het grensgebied van 2.5 tot 10 meter.
If you want to photograph a number of objects at different distances, then you use the depth of field scale. The depth of field scale consists of a series of numbers which are marked on both sides of the set point and that correspond with the aperture values. After focusing, you can read off the extet of the sharpness area for the chosen aperture, which is located between identical numbers on both sides of the set point on the distance scale.
Example: If the lens is set to 4 meter and the chosen aperture is f/11, then the shot will be sharp in the border area from 2.5 to 10 meter.